Snuffeldagen

Dit weekend schreef ik, op een armoedig terrasje, maar toch in de zon, een gedicht waarin ik een allang overleden oudoom uit mijn herinnering opdiep en hem in de laatste zin koppel aan een passage uit het onverwoestbare Kaas van Willem Elsschot. De eerste dagen nadat een vers het licht heeft gezien moet ik er altijd een beetje aan snuffelen. Op onverwachte momenten even herlezen, het ‘opnieuw’ op me laten inwerken en proberen te bepalen of er nog steeds staat wat ik bedoel – of nee: of ik kan ontdekken wat ik eigenlijk bedoel. Nogal cryptisch misschien dit allemaal. Laat ik concreter worden en me toespitsen op de laatste zin: ik moet tijdens die ‘snuffeldagen’ voor me zelf zien te bepalen of mijn herinnering aan die oudoom in verband gebracht met een passage uit Kaas hout snijdt (1), of die toespeling – zo geformuleerd − door een lezer uit de tekst valt te distelleren (2) en of diezelfde lezer vervolgens dezelfde klik ervaart die mij ertoe aanzette deze twee ver uiteen liggende noties in één gedicht samen te brengen. Na enkele herlezingen kom ik tot de conclusie dat het in verband brengen van het een met het ander het gevolg is van een creatief proces, een niet te weerstreven gedachtesnoer, en dat het leggen van de associatie dus per definitie hout snijdt omdat ik het zo heb bedacht (1). Waarna aldus de vraag zich aandient of een lezer mijn aan het papier toevertrouwde gedachtesprong ook kan volgen (2)? Het antwoord op die vraag ligt precies op de middelste positie op de balk met aan het ene uiteinde het verlangen begrepen te willen worden en aan het andere uiteinde mijn hang naar enigma. Ontstaat er na lezing te snel inzicht dan wordt het gedicht te plat en oninteressant, blijft het gedicht daarentegen in nevelen gehuld dan blijft het een abstract taalspel – en zo’n dichter wil ik niet zijn. Op de middenpositie van de balk (het ideale geval) verwijst de tekst van het gedicht naar meerdere mogelijke betekenissen, de een wellicht wat raadselachtiger dan de andere en waarvan de werkelijkheid (mijn werkelijkheid in dit geval) er slechts één is. Dit zo geformuleerd hebbend, blijkt het vervolgens niet meer uit te maken of de lezer mijn klik ook kan navolgen (3); hij of zij mag er wel of niet zijn/haar eigen klik in ervaren… Nou goed, en zo probeer ik dus vat te krijgen op m’n eigen schrijfsels. Het mooie is dat het gedicht nog door niemand is gelezen en als gevolg van deze bespiegelingen toch al iets minder van mij is geworden. Een goed argument om het voorlopig zo te laten.

Dit bericht werd geplaatst in Poëticaal. Bookmark de permalink .

Een reactie op Snuffeldagen

  1. gebke zwaart zegt:

    dag Marco, ik heb je gedachtengang over je “snuffeldagen” gelezen en heb
    geprobeerd je een beetje te begrijpen. Moeilijk maar heel leuk, ik zal voortaan
    goed mijn best doen.
    lieve groetjes, je tante.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s