Gisteren in mijn andere hoedanigheid als voorzitter van de Stichting Werk aan het Spoel uitgebreid gesproken over het zogeheten Lekacces. Een term uit het idioom van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, de negentiende-eeuwse verdedigingslinie die in belangrijke mate steunde op inundaties, het onder water zetten van grote stukken land, waardoor de vijand met zijn paarden, geschut en voertuigen zou vastlopen. Accessen zijn hooggelegen dijken, wegen en stroomruggen, maar ook rivieren en kanalen, die de brede inundatiegebieden onderbraken of doorkruisten en waar het inundatieprincipe niet functioneerde. Op deze plekken zorgden forten en andere verdedigingswerken voor verdediging. Het gebied rondom de verdedigingswerken was ingedeeld in zones van 300, 600 en 1000 meter, de zogenaamde verboden kringen. In deze gebieden moest men zich houden aan allerlei bouw- en beplantingsvoorschriften. Een vrij schootsveld was in oorlogstijd immers van groot belang. Het Lekacces is in mijn ogen het fraaist bewaarde stuk Hollandse Waterlinie. Het is een prachtig ensemble van forten, uiterwaarden, dijken en natuurlijk de rivier onder majestueuze Hollandse luchten. Maar wacht, ik sla door en lijk wel een VVV-brochure. Hier een gedicht dat m’n enthousiasme voor het gebied beter onder woorden brengt.
Acces
Vroeg in het voorjaar, lunch op de punt van de krib,
het monumentale Lekacces omringt me met vragen.
Bezing mijn weidsheid, beschrijf mijn details, dicht
mijn ooit verboden kringen nieuw bestaansrecht toe.
Ik wou dat ik het kon, door de diepste linies breken:
die achteloze overweldiging van het nu opschrijven.