Hé, ouwe ijspegel
Het is geen laatste brief maar een gedicht geworden:
de knerpende stappen, het witte craquelé van rijp,
rode meisjeswangen: een winter die nog grijs is,
helderheid slechts een belofte van de weerman,
nu de wereld leeg is, denk ik vanzelf aan jou,
hoe belangrijk je voor me was, held zonder
het zelf te weten, verlosser op afstand, die
de koude meed, de hitte opzocht, de zon
aanbad, het podium optrad, die wel zou
hebben geweten hoe ik deze vrieskou
had moeten dragen, want vertelde je
me niet een keer dat ik elke zomer
meer op mezelf zou gaan lijken,
ja, ik hoor je bromstem nog in
m’n oren, zo haal ik je nu bij
stukjes en beetjes terug, zo
trotseer ik de ijswind om
dichterbij je te geraken,
om je muziek te horen
en de wolkenluchten
waar je me op wees
te schilderen zodra
het helder in m’n
kop is geworden
en ik nog maar
aan een half
woord van
je genoeg
heb, dan
zál ik je
dwaze
dode
B.
!