Gebrekkige ode aan mijn moeder
Nergens zo aanwezig de afwezige als in mijn werk,
misschien wilde ik hem de hemel wel uit schrijven,
tussen de regels door ineens zijn fluisterstem horen,
meende ik zo de zin van missen te kunnen ontleden.
Pas nu zie ik hoe heel zijn dooie hebben en houden
me het zicht op háár levende bekommering ontnam,
die granieten onvoorwaardelijkheid van haar liefde;
ik had er (en heb er nog steeds) geen woorden voor.
hoezo gebrekkig: we hebben het er nog wel over