Iemand vroeg mij deze week hoe ik met gedichten schrijven ben begonnen. Ik vertelde haar dat ik via Rutger Kopland aan de poëzie ben geraakt. Ik was een jaar of zeventien en plunderde het poëzieplankje van de openbare bibliotheek in Soest. Het was het onderste plankje van de kast, je kon er bij op de grond zitten. Ik las daar o.a.’ Juffrouw A’ en ‘Jonge sla’ (Jonge sla//Alles kan ik verdragen,/het verdorren van bonen,/stervende bloemen, het hoekje/aardappelen kan ik met droge ogen/zien rooien, daar ben ik/werkelijk hard in.//Maar jonge sla in september,/net geplant, slap nog,/in vochtige bedjes, nee).
Dat je zoiets zo op kon schrijven! Een jaar later kwam Kopland naar het Soester (alternatief) cultureel centrum Artisjok. Natuurlijk was ik in die tijd weer eens hopeloos verliefd op een onbereikbaar meisje. De kracht van de poëzie sloeg echt voluit bij mij in toen ik Kopland, met die warme rustgevende psychiaterstem van hem, die avond zijn vers ‘Een voorjaarsgedicht’ hoorde voorlezen.
In diezelfde periode had een vriend mij gevraagd om eens te proberen wat songteksten voor zijn beginnende bandje te leveren. Hoe en wanneer precies kan ik me niet meer herinneren, maar op een gegeven moment ben ik overgestapt van het Engels naar het Nederlands. Met het bandje van mijn vriend ging het al snel bergafwaarts en van lieverlee maakte ik toen ook meteen de switch van songtekst naar gedicht. Na aanmoediging van mijn onvolprezen leraar Nederlands Cor Uitham publiceerde ik m’n eerste gedichten in de schoolkrant. Met vijf andere schoolkrantdichters heb ik toen een bundeltje gemaakt, gestencild door de conciërge, met de omineuze titel ‘Vanavond is de stad nog iets rijker’. We hebben er nog de Amersfoortse Courant mee gehaald. Op diezelfde manier verscheen een jaar later mijn eerste echte eigen bundeltje. Het heette ‘Iemand die uitzag’. Het aardige is dat er regels en beelden inzitten die ik 25 jaar later heb hergebruikt; een rudimentaire verzameling dus.
In 1985 verscheen dan nog ‘Gaandeweg’. Een samenwerkingsverband tussen Cor Uitham, de schilder Wilfried de Boer en ik. Er hoorde ook nog een reizende tentoonstelling bij met schilderijen en ingelijste gedichten. Hiermee haalden we, naast de Amersfoortse Courant nu ook de Soester Courant en de Leusder Krant. Unfortunately, the rest is no history. Maar zo is het wel begonnen.
Hoe ben je met gedichten schrijven begonnen?
Dit bericht werd geplaatst in Di-vers en getagged met gedichten schrijven, Rutger Kopland. Maak dit favoriet permalink.
Ja zo moet het wel gegaan zijn en ‘gaandeweg’ groeide het werk je gelukkig niet boven je hoofd