Oma
Honderd zou ze zijn geworden. Toen ze nog
in de tijd paste, verhielp ze zelf de waterslag,
schopte ze zwerfhonden en schold ze moffen
verrot. Later kon ze de vooruitgang niet meer
bijbenen. Ze slofte de stilte in, stofte alsmaar
het dressoir en stopte reine vuilniszakken vol
met geheel onbederfelijke waar. Haar laatste
streven leek het verleden stofvrij te bewaren.
Ik denk dat ze te midden van die dwarrelende
deeltjes heeft gedacht, dat aan haar doffe leven
geen glanzend woord zou worden vuilgemaakt.
mooi en herkenbaar, het spreekt maar ik voel me niet aangesproken