De grootouders (1)


Oma

Honderd zou ze zijn geworden. Toen ze nog
in de tijd paste, verhielp ze zelf de waterslag,
schopte ze zwerfhonden en schold ze moffen
verrot. Later kon ze de vooruitgang niet meer

bijbenen. Ze slofte de stilte in, stofte alsmaar
het dressoir en stopte reine vuilniszakken vol
met geheel onbederfelijke waar. Haar laatste
streven leek het verleden stofvrij te bewaren.

Ik denk dat ze te midden van die dwarrelende
deeltjes heeft gedacht, dat aan haar doffe leven
geen glanzend woord zou worden vuilgemaakt.

Dit bericht werd geplaatst in De grootouders, Gedichten (in berichten). Bookmark de permalink .

Een reactie op De grootouders (1)

  1. cor3306 zegt:

    mooi en herkenbaar, het spreekt maar ik voel me niet aangesproken

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s