Opa
Met een zakmes sneed hij elke avond de splinters
uit zijn knuisten – gouden handen volgens mijn oom.
Na precies veertig jaar meubelmakerschap hielden ze
op een dag plotseling bevend in een feestelijke schaft
het wildvreemde leerzame huisraad van Luyken vast.
De gravures hadden zijn ambachtelijke aandacht,
van de gedichten begreep hij geen snars. Hij bestemde
het boek voor mij, want mijn neef van tien zou de fiets
al erven. Ik was acht en wist nog niet dat in die gekerf-
de handen het goud of het ijzer van onze toekomst lag.
De neef werd vertegenwoordiger en met vergeelde
kaft staat nu tussen Lucebert en Marsman beschamend
ongelezen Het Leerzaam Huisraad in mijn Lundia-kast.