Andere oma
Al tuimelt zij nog dagelijks
vele jaren verder mijn verleden in
toch mag zij niet ontbreken
in mijn pantheon. De waarheid is
wij hielden niet van elkaar.
Verder kan ik weinig meer zeggen
dan dat ze heeft geleefd en
dat zeker een kwart van mij stamt
van grijs haar, rechte rug,
kille wangen en die immer vonnis
wijzende oogopslag. Soms
duikt ze nog wel eens plotseling op
en buitelt haar beeld brutaal
door een warme herinnering heen.
Met terugwerkende kracht
zie ik dan dat ze niet van zichzelf –
en dus van niemand hield.
Pas na haar dood kon ik haar nood
gedurig tot motto smeden:
wie eens een kind afwijst, moedigt
het soms een leven lang aan.