Prins
Wie is het die een rivaal en een kameraad is,
het in boeken zoekt, begrepen wil worden,
verwarring ’t liefst achter zich zou laten?
Wie is het die nu honderduit de ruimte vult,
het dierbaarst, het ondoorgrondelijkste is,
die ik m’n zoon noem en die ikzelf ben?