Culemborgs stadsgedicht 12

Weidsteeg

Op een heldere ochtend na een half jaar:

gordijnen afgehaald, huisraad aan de straat.
Lukraak een bank, een lamp, een kapot
koffiezetapparaat.

Kortom de rotzooi die een man van aanzien
achterlaat. Verderop het dorpse gepraat
over wat een mens

voor zo een daad moet hebben meegemaakt.
Dit zeg ik. Dit. Deze onttakeling, hem
al eerder aangedaan.

Dit gonzende failliet, bij leven doorstaan.

 

Dit bericht werd geplaatst in Culemborgse stadsgedichten. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s