Culemborgs stadsgedicht 29

Nieuwe lente

Op een steigertje aan een landje langs de Linge
zit ik pootjebadend, beelden sprokkelend,
naar twee baltsende futen te kijken.

Ergens nabij wordt er gegierd, snatert een eend,
de zo-even afgemeerde eenpersoonskano
klotst zachtjes tegen de beschoeiing.

Duizendvoudig getwinkel in het wateroppervlak,
de lente prikt m’n huid, de wereld in vrede,
ooit was ik een fuut – nu nooit meer.

 

Dit bericht werd geplaatst in Culemborgse stadsgedichten. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s