Culemborgs stadsgedicht 38

Al binnen

Geen poort gezien,
geen obligaat gesprekje gevoerd.

Nergens brandnetels, geen steekbeestjes,
geen ver verkeerslawaai – alleen maar
zo’n eeuwig heldere septemberochtend.

Kennelijk ben ik
al binnen.

Ook hier een dijk om af te fietsen,
de donkerrode gloed van meidoornbessen,
een wolkenlucht waaronder walnoten te rapen.

Ik had me er nooit een beeld van gevormd,
geloofde er niet in.

Dat dit gekabbel van de Lek, deze trage
laatste ooievaars, die iele Dom aan de einder,
dat dit alles

me voortaan omringen zal;
goeie hemel!

 

Dit bericht werd geplaatst in Culemborgse stadsgedichten. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s