Culemborgs stadsgedicht 58

Zo

We lopen over de dijk, na een lange
stilte zegt ze dat ze zoveel te zeggen heeft,
ze bedoelt dat ze ook dichter wil worden maar maar
niet tot schrijven komt, want hoe laat alles
zich in een vers vervatten, hoe of ik
bijvoorbeeld meestal begin?

Kijk om je heen, de uiterwaarden,
de wolkenvormen, die roeier die de rivier
keurig in twee deinende helften klieft, een rug die
zich van ons af beweegt of anders is er
nog altijd die zee van oneindigheid
die levenslang voor je ligt.

 

Dit bericht werd geplaatst in Culemborgse stadsgedichten. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s