Culemborgs stadsgedicht 69

Rivierenlandkroniek 4

(langs de Lek)

Het is de tíjd m’n lief
die loopjes met ons neemt.
Wanneer staan er met Pasen al
pinksterbloemen in de uiterwaard?

En het is de rivier wier
water ons wil laten geloven
dat alles voor ons van nu af aan
vanzelf tot aan wereldzeeën zal gaan.

En ook die dijk ligt daar
louter opdat we vertrouwen
opgewassen te zijn. En waarom
anders drijven er wolken overheen

dan om dat grote beeld
van eindelijk beland te zijn
in een lente samen langs de Lek
echt tot in de puntjes te vervolmaken?

 

Dit bericht werd geplaatst in Culemborgse stadsgedichten. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s